Column: De perfecte spelregelwijziging

Column
Column: De perfecte spelregelwijziging

Je kan mij veel wijsmaken, maar niet dat waterpolo een conservatieve sport is. De spelregelwijzigingen stapelen zich de laatste jaren op; zes tegen zes, kortere aanvalstijd, kleiner veld, kleinere bal… Vergelijk dat eens met voetbal waar de FIFA steevast de deur dicht houdt voor innovatie en ontwikkeling. Saaie nul-nul wedstrijden te over, maar geen reden om het voetbalspel aantrekkelijker te maken. Zelfs Chief Technical Development Officer Marco van Basten komt er met zijn veranderplannen niet doorheen in de conservatieve voetbalwereld. De noodzaak ontbreekt er simpelweg. Het kijkvee stemt toch wel en masse af op de Champions League of het WK. Met of zonder bord op schoot. 

Voor waterpolo geldt dat natuurlijk allemaal niet. De ‘luxe’ om niks te doen hebben wij niet. Waterpolo is geen volkssport nummer één. Het is een familiesport die in een beperkt aantal landen wordt beoefend en waar jaar na jaar een nog beperkter aantal landen de prijzen verdeelt. Een keer in de vier jaar is er tijdens de Olympische Spelen in de media iets meer aandacht voor en wordt ons mooie spelletje herontdekt door sportliefhebbers buiten ons kleine kringetje. Maar verder hebben we het te doen met anderhalve man en een paardenkop op lege tribunes zonder enige media-aandacht. 

Die kleinschaligheid is niet zonder gevaar. Het is de reden dat het maar zeer de vraag is of waterpolo in de toekomst wel Olympisch blijft. Dit is geen loze waarschuwing. ‘Onze’ Olympische status staat zwaar onder druk. Wijzelf kunnen het spel van de oudste Olympische teamsport wel aantrekkelijk vinden, maar dat is geen reden voor het IOC om er geen hele dikke streep doorheen te zetten. Kortom, er moet wat veranderen.

Om een spektakelsport te worden die ook door niet-kenners wordt begrepen, moeten we onszelf van binnenuit heruitvinden. De waterpologoeroes van de Nederlandse klei Andy Hoepelman en Nico Landeweerd deden al eens samen met FINA-bobo Gianni Lonzi een oproep om in actie te komen. Spelregelwijzigingen zijn volgens hen niet de oplossing. Zij pleiten voor ‘meet and greets’ met spelers, mooie herhalingen op grote schermen en attractieve spelers die met onverwachte acties buiten de gebaande paden treden en het publiek zo op de stoelen krijgen! Ik ben het met ze eens dat er van een gemiddelde waterpolowedstrijd best wat meer een feestje gemaakt mag worden. Het mooie is dat verschillende clubs met of zonder beperkte middelen dit ook echt wel proberen. Swingende speakers, livestreams, dreunende beats en pupillen van de week zijn gesneden koek. AZC Moscow is hier wellicht het beste voorbeeld van in Nederland. Met een heuse lasershow worden de gladiatoren in Alphen aan den Rijn begroet. 

Ook ben ik het met Hoepelman en Landeweerd eens dat snel spel met attractieve spelers de maatstaf moet zijn. De Eredivisie is tegenwoordig ver verwijderd van het spel waar zij in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw deel van uitmaakten. Wie die tijd wil herbeleven moet maar eens struinen tussen beelden op de site Waterpololegends.com. Prachtig nostalgisch materiaal van wedstrijden waarin onverwachte acties inderdaad veel vaker voorkwamen. Dat spel is niet te vergelijken met het fysieke krachtspel van het hedendaagse waterpolo. Dat is ook de reden dat ik een wedstrijd in de derde klasse bijkans leuker vind om naar te kijken dan een wedstrijd in de Eredivisie. In de lagere regionen zie je het spel veel meer heen en weer gaan. Een doelpunt uit een break is er vaste kost en een onverwachte draaibeweging op het middenveld geen uitzondering. Oké, soms werkt dat totaal averechts en is een tegendoelpunt het resultaat, maar dat maakt het kijken naar zo’n wedstrijd nou juist zo leuk. Een creatieve miskleun zie ik in ieder geval veel liever dan het afgemeten passieve spelletje in de top. Daarin draait alles om het opstellen rond de midvoor die als hij de bal krijgt een doelpunt maakt of een manmeer versiert; saai en voorspelbaar. 

Wat ik echter niet deel met Hoepelman en Landeweerd is hun fiducie dat het terugbrengen van beweeglijkheid zonder spelregelwijzigingen lukt. Vroeger was niet alles beter. Want wie de beelden op Waterpololegends.com bekijkt ziet ook dat alles wat langzamer ging, iedereen meer tijd had en er vooral veel minder krachtig werd geschoten. Dat draai je niet meer terug en dat moet je ook niet willen. Derde klasse-niveau moet niet de norm worden, het Eredivisie-niveau moet zich evolueren tot dynamisch geheel. Kracht mét souplesse en om dat te bereiken mag er best wat gesleuteld worden aan de spelregels. We weten inmiddels dat de FINA daarvoor open staat. Ook zij wil het spel creatiever, sneller en vooral leuker te maken. Maar tot nu toe wordt er steeds op het verkeerde paard gewed. Het lukt je niet met een kleine bal of een kleiner veld. Hoe het wel lukt? Ik heb de oplossing en doe hem gratis uit de doeken: schaf af dat beide ploegen na een doelpunt terug moeten naar de eigen helft. Het klinkt simpel en dat is het ook. Je ziet het bij het basketbal en handbal. Dat flitst. Na een doelpunt begint direct de volgende aanval. Geen uitgebreid gejuich of gezapig gedobber richting middenlijn meer. Na een doelpunt moet je direct alert zijn om de tegenaanval af te slaan. Het levert schitterende counters op en razendsnel combinatiespel. Dat moeten we willen. Een lasershow op de kant en flitsend spel in het water. Spektakel gegarandeerd. Wie stuurt ‘m naar de ideeënbus van de FINA?