Hans Maier is op 102 jarige leeftijd overleden. De oud-waterpoloër was de oudste nog levende Nederlander die heeft meegedaan aan de Olympische Spelen.
Ter nagedachtenis staat hieronder een interview uit de ManMeer! van april 2016 met de toen nog 99-jarige Hans Maier over zijn deelname aan de beladen Spelen van 1936. Maier woonde tijdens het interview nog steeds op zichzelf in een appartement in Den Haag. Zijn lichaam vertoonde wat mankementen, zo liep hij met een rollator en was zijn gehoor niet meer perfect, maar geestelijk was hij nog prima in orde. Het geheim van zijn hoge leeftijd? “Geïnteresseerd blijven”, antwoordde hij toen. Regelmatig was Maier degene die de vragen stelde: “Hoe doen die Nederlandse vrouwen het nu? Van wat voor materiaal zijn die nieuwe waterpoloballen tegenwoordig gemaakt?” En hij gaf toe: ook de genen zijn in zijn voordeel geweest. Zijn vader werd 99 geworden en zijn zus leefde nog. En die was twee jaar ouder.
Uit: ManMeer! - April 2016
Tekst: Richard Schoonderwoert
Met zijn 99 jaar is Hans Maier momenteel de oudste, nog levende Nederlander die heeft meegedaan aan de Olympische Spelen. Hij groeide op in Nederlands-Indië, waar hij begon met waterpolo. In augustus 1936 speelde hij zeven wedstrijden op de Olympische Spelen in Berlijn. Het waren beladen Spelen, omdat de nazi’s ze als propagandamiddel gebruikten, om de grootsheid van het Duitse rijk te etaleren. Maar dat is met de kennis van nu. Hoe keek men er destijds tegenaan?
Hans Maier werd in 1916 geboren in Madioen, een stad op Java in het toenmalige Nederlands-Indië. Zijn vader was overste bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Maier Senior was in 1924 medeoprichter van de Malangse Zwemclub in Malang. Vanzelfsprekend werd de jonge Hans ook lid van de vereniging. “Wij hadden een 25-meterbad waarin we speelden”, herinnert Maier, die er acht jaar geleden op 91-jarige leeftijd nog met zijn dochters is geweest. “Onze rivalen kwamen uit Soerabaja. Je had een mannenzwemclub die heette De Krokodillen en voor de vrouwen had je De Waterjuffers. Soerabaja was toch al gauw twee uur rijden van Malang. Daarom spraken we soms ook halverwege af. Daar was een klein zwembad in Trètès, dat Het Nimfenbad heette. Daar speelden we dan onze wedstrijden. Het water waarmee het gevuld werd kwam regelrecht uit de bergen, dus het was behoorlijk koud.”
Het spelletje was niet zoals we dat nu kennen. “Het ziet er nu maar gemakkelijk uit”, vindt Maier. “In onze tijd moesten we na ieder doelpunt terugzwemmen naar de basislijn. Tijdens dode spelmomenten mocht je je niet verplaatsen. We droegen petjes zonder oorbeschermers. Die kon je omkeren en dan hadden ze een andere kleur. En de bal was heel anders. We speelden gewoon met een voetbal van leer. Naarmate de wedstrijd vorderde werd de bal zwaarder. Tegenwoordig zien die ballen er zo licht uit.”
Later belandde Maier in Bandoeng, waar hij uitkwam voor Neptunus. “Ons zwembad heette Tjihampelas. In 2008 heb ik dat nog gezien. Het was nauwelijks veranderd. We speelden tegen clubs uit Batavia, wat nu Jakarta is. Dat waren De Watergeuzen en Manggarai.” Zo had je op Java ongeveer vijf plekken waar waterpolo op niveau werd gespeeld. Dat bleek de basis voor een sterke lichting, waar ze ook in Nederland van profiteerden. Van de tien spelers die in 1936 deel uitmaakten van de ploeg die naar de Olympische Spelen ging, kwam de helft uit Indië. “Wij waren goede zwemmers”, weet Maier. “In 1936 was er een prachtig zwemevenement in Den Haag: Holland tegen Indië. Indië heeft dat gewonnen. Ja, Indië was toen sterk.”
Maier woonde toen al in Nederland. Twee jaar eerder was hij verhuisd naar Amsterdam, waar hij naar de HBS ging. Via Piet Metman, een vriend die hij kende uit Indië, werd hij lid van Het Y. De trainer was Fritz Grossmann, een Duitser. Maier: “Die was joods en gevlucht voor Hitler. Maar dat realiseerden we ons toen helemaal niet.”
Centrale trainingen
Karel Lotsy, chef de mission van de Nederlandse ploeg tijdens de Olympische Spelen van 1936, is in het Leeuwarder Nieuwsblad van 17 augustus 1936 zeer te spreken over de verrichtingen van het nationale zevental in Berlijn: “En weet u wat mij bijzonder is meegevallen? Dat zijn de prestaties van de waterpolo-spelers, die met hun vijfde plaats een eervol resultaat hebben bereikt.” Hoe anders was de situatie twee jaar eerder, bij het Europees kampioenschap waterpolo in Maagdenburg. Nederland deed voor het eerst mee aan het EK, maar het optreden werd geen succes. De ploeg werd laatste in de poule en eindigde met Italië op de gedeelde negende plaats. Het fiasco van de waterpoloërs stond in schril contrast met de successen van de Nederlandse zwemsters, die in die dagen de ene internationale titel na de andere binnenhaalden. De rol van Ma Braun, die als vaste trainster onder meer in 1928 haar dochter Marie naar Olympisch goud op de 100m rugslag had begeleid, zag de KNZB als sleutel van het succes.
Voor de waterpoloërs werd eenzelfde model bedacht. Met Frans Kuyper als bondscoach moesten de Nederlandse mannen de weg inslaan naar de top. Hans Maier werd geselecteerd voor de centrale trainingen, die tweemaal per week plaatsvonden in het Sportfondsenbad in Amsterdam. Dat kwam goed uit, want daar studeerde hij ook. “Het was pittig”, vertelt hij. “Ik herinner me dat we tussen de middag de Reinier Vinkeleskade affietsten naar het zwembad om dan een halfuurtje te zwemmen. Op vrijdag overnachtten we op veldbedden en in de weekenden werden we behoorlijk aangepakt.”
Het eerstvolgende, grote internationale toernooi was de Olympische Spelen in Berlijn. De Duitse hoofdstad had de organisatie in april 1931 toegewezen gekregen. Nog geen twee jaar daarna, in januari 1933, werd Adolf Hitler gekozen tot Rijkskanselier. Kort daarop kwamen de eerste berichten over de vervolging en discriminatie van joden in Duitsland. Er gingen stemmen op om de Spelen te verplaatsen, maar het Internationaal Olympisch Comité ging daar niet op in.
Een aantal sporters besloot uit protest niet aan de Spelen deel te nemen. Daaronder ook bekende Nederlandse sporters, zoals de bokser Ben Bril en de atleten Tollien Schuurman en Wim Peters. Ook waterpolodoelman Hans Paerl - van joodse komaf - haakte om deze reden af. Hij werd vervangen door Joop van Woerkom. Bij de andere spelers riep dat nauwelijks vragen op. Maier: “Het leefde destijds niet. Ik heb toen niet eens geweten dat Paerl vanwege de antisemitische houding van de Duitse overheid niet mee wilde naar de Spelen. Het werd ons gewoon gezegd: hij kan niet mee.”
Tekst gaat verder onder de foto.
De Nederlandse waterpoloselectie voor de Olympische Spelen bestond uit Kees van Aelst (midvoor, HZPC), Lex Franken (linksvoor, Zwemlust), Ru de Hamer (rechtsachter, HZ&PC), Jan van Heteren (rechtsachter, HZ&PC), Hans Maier (rechtsvoor, Het Y), Soesoe van Oostrom Soede (linksachter, HZ&PC), Gerard Regter (midachter, RZC), Hans Stam (midachter, HZ&PC), Herman Veenstra (doel, Het Y) en Joop van Woerkom (doel, RZC).
De ploeg reisde vol optimisme af naar Berlijn. Een overtuigende zege in het Amstelbad in Amsterdam op waterpologrootmacht België, een maand voor het toernooi, was hier mede debet aan:
“Laat ons voor we verder over de waarde van deze zege praten erkennen, dat dit fraaie resultaat een volop verdiende belooning is voor spelers en trainer. Onze nationale ploeg heeft dankzij de serieuze en rigoureuze training van Frans Kuyper, groote vorderingen gemaakt, en het wachten was op de vruchten, die te plukken vielen…. Hier is zoo’n vrucht geplukt: een 5-1 overwinning op de sterke Belgen!”
Dat schreef Sport in beeld/De revue der sporten in haar uitgave van 6 juli 1936. “België was altijd beter dan wij”, herinnert Maier. “En nu wonnen wij met 5-1. Dat was wat. Die wedstrijd heeft me overigens wel drie zwempakken gekost... Daar zwommen we toen nog in.
In Berlijn was het team van onze zuiderburen opnieuw één van de tegenstanders. Deze keer werd het 1-1. Ook tegen Uruguay (“Geboefte”, volgens Maier) en Groot-Brittannië werden de punten gedeeld. Nederland won van de VS, Oostenrijk en Zweden en van de uiteindelijke toernooiwinnaar Hongarije werd verloren. Het leverde Nederland de vijfde plaats op.
Zoeklichten
Tijdens de Spelen merkte Maier er weinig van dat het evenement plaatsvond in een land met een totalitair regime. “Voor ons was het één groot sportfeest. Het was geweldig georganiseerd. Dat kun je wel aan die moffen overlaten. Alle nadruk lag op de sporten. Het was natuurlijk in het straatje van de Duitsers om dat zo neer te zetten. Wij wisten niet dat ze onzuivere bedoelingen hadden.” Of dat ze de feiten in hun eigen voordeel uitlegden. “Je hebt al sinds de Griekse oudheid de Olympische groet. Dat is met je rechterarm zijwaarts naar het publiek gestrekt. De nazi-groet is met je arm vooruit. Tijdens de opening van de Spelen maakten de Fransen de Olympische groet, maar de moffen noemden dat de ‘Germaanse groet’. De Amerikanen hielden bij de opening een hoed voor het hart. Dat werd niet geapprecieerd.”
De Nederlandse waterpoloselectie in Berlijn 1936. Bovenste rij v.l.n.r.: Hans Stam, Hans Maier, Soesoe van Oostrom Soede, Frans Kuyper, Lex Franken, Kees van Aelst. Onderste rij v.l.n.r.: Jan van Heteren, Rudie den Hamer, Herman Veenstra, Gerard Regter, Joop van Woerkom. (Foto: Archief Ton Bijkerk)
Overigens waren de Nederlandse waterpoloërs niet aanwezig bij de opening. De zwemonderdelen vonden plaats in de tweede week van de Spelen. De sporters werden ondergebracht in het Olympisch dorp, maar daarvoor moest worden betaald. Omdat men het in Nederland te duur vond om de sporters er een week te laten zitten voor ze in actie kwamen, arriveerden de zwemmers en waterpoloërs pas later in het Olympisch dorp.
De sluiting van de Spelen herinnert Maier zich nog wel. “Dat was buitengewoon indrukwekkend. Allereerst vond daar de prijsuitreiking plaats; de Duitsers noemden dat ‘die Siegerehrung’. Daarna was er een toespraak van IOC-voorzitter De Baillet Latour. Aan het eind werd een enorme bronzen klok geluid, die bij het Olympisch Stadion hing. Door grote luidsprekers klonk de aankondiging: ‘Ich rufe die Jugend der Welt nach Tokio!’ Daar zouden in 1940 de volgende Olympische Spelen worden gehouden. Maar door de oorlog gingen die niet door.”
“De show was prachtig geregisseerd door de moffen. Rond het stadion stonden grote zoeklichten. Die richtten hun lampen in de lucht. Dat zag eruit als een soort traliewerk. Langzaam bogen die lichten naar elkaar toe, zodat je de indruk kreeg dat je in een grote koepel van licht stond… Maar het was eigenlijk militaire apparatuur, die de Wehrmacht in de oorlog gebruikte om Engelse bommenwerpers op te sporen.”
Grootsche organisatie
Toen de trein met de Olympische equipe na de Spelen terugkwam in Nederland, stond een enthousiaste menigte de ploeg op te wachten. Maier: “Dat was natuurlijk omdat we zwemster Rie Mastenbroek aan boord hadden. Dat was een kanjer tot en met! Die had drie gouden en een zilveren medaille gewonnen. En ook Nida Senff was erbij, een andere zwemster die goud had gewonnen.”
Het magazine Sport in beeld/De revue der Sporten is in haar terugblik van 17 augustus 1936 lyrisch over wat onze oosterburen hadden neergezet: “Onafhankelijk van sympathieën en antipathieën zal men het organisatorisch en sportief succes der Duitschers onomwonden moeten erkennen. Deze grootsche organisatie, deze geweldige prijzenoogst getuigen onmiskenbaar van jonge kracht en geweldige energie. Duitschland zal voor den Olympischen kater moeten oppassen, doch voor ’t oogenblik moet men als eerlijk en objectief beoordelaar het groote succes der Duitschers erkennen.”
Kritische vragen stelde men pas later. Maier: “Achteraf had men het wel over de Hitler-Spelen. Maar daarvoor…? Je moet bedenken dat in Italië met Mussolini ook een dictator aan de macht was, al tien jaar langer dan Hitler. Hongarije werd geleid door admiraal Horthy en de Sovjet-Unie door Stalin. Dus het verschijnsel van een autocratische regeringsvorm was niet onbekend. Het gekke is dat de ware aard van het Duitse regime op dat moment niet tot je doordrong. We hadden natuurlijk alleen kranten en de radio om je te informeren. Bovendien had je verder naar het oosten die grote, duistere macht van de Sovjet-Unie. Hitler was tegen het communisme. Ik wil niet zeggen dat hij daarom in Nederland sympathie had, maar men was wel meer bevreesd voor het communisme. Dat we zelf ook slachtoffer van de nazi’s zouden worden hebben we nooit voorvoeld.
ManMeer!-Magazine ook ontvangen? Klik hier.