Waterpolo.nl staat open voor ingezonden brieven en opinies van lezers. Plaatsing betekent niet dat wij deze mening(en) delen. De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden brieven zonder opgaaf van redenen te weigeren danwel te redigeren of in te korten. Anonieme bijdragen worden niet gepubliceerd.
Namens de redactie van Waterpolo.nl,
Eric Spithoven, hoofdredacteur
-----------------------------------------
Beste KNZB / tuchtcommissie,
Plezier. Volgens mij is dat simpele woord - of gevoel - de essentie van sporten. Of je nu voetbalt, dart, judoot of waterpoloot. We slepen onszelf elke keer weer naar het veld, oche, tatami of zwembad, omdat we het leuk vinden. Er plezier uit halen. Bent u met me eens, toch? Mooi. Hou dat woord in gedachten terwijl u verder leest.
Een sportbond moet in mijn ogen vooral dat plezier bewaken. Met regels die voor iedereen hetzelfde zijn, want anders wordt het een zooitje. Het NOC*NSF is het daar overigens mee eens, gezien de toelatingscriteria voor sportbonden op de website.
Ik citeer:
“Wezenlijk voor sport is het zich richten op een vergelijkbare of toetsbare handeling, die haar oorsprong vindt in het plezier aan lichamelijk bezig zijn, objectgericht en aan regels gebonden is.”
Cruciaal bij het hanteren van regels is dat dit op een eerlijke manier gebeurt. Gaat iemand over de schreef, dan volgen consequenties. Net de echte wereld. Rij je door rood? Verkeersboete. Fiets je zonder licht? Dikke prent. Sla je iemand in een waterpolowedstrijd boven op zijn gezicht? Forse schorsing.
En juist aan die eerlijkheid van u, twijfel ik. Dat doe ik al langer, maar de uitspraken van de tuchtcommissie aangaande de 2 bekerwedstrijden tussen GZC DONK en ZVL van 24 en 25 januari waren voor mij de welbekende druppel. Vooral omdat ik het nu een keer niet via anderen hoorde, maar het zelf heb waargenomen.
De situatie. Een speelster van GZC DONK en een speelster van ZVL vechten een hard duel uit. De speelster van ZVL maakt een harde overtreding en krijgt terecht een uitsluiting. De speelster van GZC DONK laat het er niet bij zitten en haalt uit, vol met de vuist (!) op het gezicht van haar tegenstander.
De speelster van ZVL twijfelt niet en slaat terug; ook met de vuist en ook in het gezicht. De geraakte speelster van GZC DONK, een A-international, is nog niet klaar en wil nog een keer uithalen. Vervolgens springt er ietwat fel een tweede speelster van ZVL tussen, die half wordt geraakt. Daar blijft het bij.
De straffen voor de speelsters lijken eenvoudig: 2 keer een UMV-4 voor zowel de speelster van GZC DONK (die als eerste uithaalde) en ook voor die van ZVL (die terugsloeg). De scheidsrechters beslissen anders. De speelster van GZC DONK krijgt slechts een UMV, de slaande speelster van ZVL niet meer dan een uitsluiting en de sussende speelster van ZVL een UMV...
De volgende dag spelen de ploeg weer tegen elkaar en lopen de gemoederen weer hoog op. De ‘schade’ blijft beperkt tot één voorval: een speelster van ZVL krijgt een terechte UMV-4 voor het boven water trappen naar de tegenstander.
En nu komt het. Afgelopen donderdag komen de zaken van de betreffende speelsters voor bij de tuchtcommissie in Nieuwegein. De uitspraken: 3 wedstrijden voor de sussende speelster van ZVL, 4 wedstrijden voor de schoppende speelster van ZVL en 1 (???) wedstrijd schorsing voor de A-international van GZC DONK, die het nota bene allemaal begon. Dat is toch volstrekt ongeloofwaardig?
Het ‘sparen’ van internationals bij het uitdelen van straffen is mij overigens al vaker opgevallen. Ik denk dan aan de camerabeelden van een massale vechtpartij bij de play-off wedstrijd UZSC-GZC DONK (m), eind vorig seizoen. Minstens 3 A-internationals hakten opzichtig op elkaar in. Het verdict? Slechts één speler kreeg 4 wedstrijden schorsing.
Een ander voorbeeld? De wedstrijd De Zijl-GZC DONK van dit seizoen. Een A-international van de Goudse ploeg haalt boven water uit en krijgt een UMV-4. Zijn straf? Vrijspraak. Nog eentje dan, van een paar weken geleden. Een A-international van UZSC krijgt een UMV-4 voor een kopstoot tegen AZC. De uitspraak laat zich raden...
Ter vergelijking een uitspraak uit een recent rapport van de tuchtcommissie voor een reactieve kopstoot: een speler van Waterpolo Residentie (SG) 1 kreeg 8 wedstrijden schorsing, waarvan 2 voorwaardelijk. Met een proeftijd van een jaar. De scheidsrechters gingen in de 2 gevallen uit de bovenstaande alinea zelfs, tevergeefs, in beroep tegen de uitspraak van de tuchtcommissie. Ze voelden zich niet serieus genomen.
Wat ik met deze open brief wil zeggen? Denk voortaan even na voor u de 2 maten erbij pakt bij het hanteren van de regels. Doe wat een sportbond moet doen: bewaak het plezier in de sport. Alvast bedankt.
Sportieve groet,
Tom Nederend
Speler De Zijl Zwemsport
P.S. De genoemde situaties/voorbeelden zijn niet bedoeld om een speler, speelster of club in diskrediet te brengen. Veel van hen zijn zelfs vrienden of zeer gerespecteerde waterpoloërs. Het gaat om de trend.
Reactie KNZB
We hebben de open brief van Tom Nederend op Waterpolo.nl gelezen en reageren daar graag op.
Plezier in de sport vinden we binnen de KNZB erg belangrijk. Helaas gebeuren er ook bij onze wedstrijden incidenten die ten koste gaan van het spelplezier. Incidenten die soms heftige emoties oproepen. Begrijpelijk, maar niet altijd verstandig. Daarom is fair play binnen de KNZB van groot belang en voeren we daar diverse campagnes voor.
De scheidsrechter is als wedstrijdleider verantwoordelijk voor een goed en sportief verloop van de wedstrijden. Dat is de reden waarom de KNZB fel is op aantijgingen tegen scheidsrechters. Bij een incident maakt een scheidsrechter hiervan melding via zijn rapport. De tuchtrechtspraak binnen de KNZB wordt gedaan door de Tuchtcommissie. Tegen de uitspraak kan beroep worden aangetekend bij de Commissie van Beroep. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep zijn neutraal en onafhankelijk en benoemd door de ALV. Ze staan los van verenigingen, bestuur en bondsbureau. Deze commissies laten zich bij beoordeling leiden door de rapportages van de scheidsrechters.
Wij hebben de Tuchtcommissie een reactie op de open brief gevraagd. Het blijkt dat de feiten, zoals in de open brief beschreven, niet overeenkomen met de scheidsrechter rapportages. Ter zitting is door de betreffende speelsters mondeling verweer gegeven. Op basis van de rapportages en het verweer heeft de tuchtcommissie een zorgvuldige afweging gemaakt, gevolgd door sancties. Als de desbetreffende sporters het niet eens zijn met deze uitspraken, hebben zij de mogelijkheid beroep aan te tekenen. Dat hebben ze tot op heden niet gedaan.
Wij zijn van mening dat verenigingen en sporters hun energie moeten stoppen in het voorkomen van incidenten en niet in discussies over strafmaten. Het is een taak van de vereniging, van trainers en coaches om acceptatie en discipline bij te brengen en frustraties bij spelers onder controle te houden. We ondersteunen daar graag bij. Wij zetten ons samen met verenigingen in voor een veilig sportklimaat binnen de KNZB.
Jan N. Kossen
Algemeen directeur KNZB