Melkbussen sjouwen vormde Tokio-keeper Henk Hermsen (1937-2022)

Oranje Heren, KNZB
Melkbussen sjouwen vormde Tokio-keeper Henk Hermsen (1937-2022)

Woensdag bereikte ons het trieste bericht dat Henk Hermsen op 84-jarige leeftijd is overleden. Hermsen was namens Oranje actief op de Olympische Spelen van Rome (1960) en Tokio (1964). Waterpolotijdschrift ManMeer! besteedde in aanloop naar ‘Tokio 2021’ in een reeks artikelen met de hoofdrolspelers van toen terug op ‘Tokio 1964’. Als eerbetoon is hieronder het gehele artikel over Hermsen te lezen.

Zo goed als Evert Kroon was hij niet, maar qua mentaliteit konden weinigen aan Henk Hermsen tippen. De inwoner van Hilversum verdedigde het Oranje-doel tijdens de Olympische Spelen van 1960 én 1964.

Het is alweer een tijdje dat hij een zwembad van de binnenkant heeft gezien, maar voor zijn waterpoloverleden kan Hermsen putten uit tastbare herinneringen én een koffer waarin hij alles heeft bewaard wat op papier uitkwam. “Kom op, we gaan eens kijken. Pak jij de doos even”, zegt hij. “Volgens mij hebben we genoeg geluld.” Nog geen halve minuut later liggen er tientallen boeken op tafel. “Ik heb zoveel mogelijk proberen te bewaren uit mijn tijd als speler en als trainer. In die tijd schreven ze nog lange stukken in de krant.”

“Kijk”, zegt hij. “Dit ben ik.” Hij wijst op een knappe jongeman met blond haar. Hij stuit al snel op twee ansichtkaarten. “Dit is een kaart uit Kroatië. 1957 staat erop. Volgens mij was dat een oefentoernooi met Oranje. Alle jongens van het Nederlands team hebben hun handtekening gezet. Ik zal wel hebben moeten werken.”

Op de andere kaart heeft een medespeler een tekst geschreven. “Blijkbaar was ik ziek en kon ik niet trainen”, zegt Hermsen. Op de kaart staat dat Frans van der Zwan, speler van DZV uit Delft, de Hilversumse goalie heeft gemist. “Ik miste je tronie als ik een kans niet had benut”, heeft Van der Zwan geschreven.

Kaart
De kaart van zijn teamgenoten


Mooie tijd
“Het was een mooie tijd”, vertelt Hermsen, die met zijn vrouw in een eengezinswoning in Hilversum woont. “Er was veel kameraadschap onderling. Geen gezeur. Op trainingen en wedstrijden gingen we er vol voor.”

Hermsen stond te boek als een gedreven keeper. Hij was niet supergroot en ook niet superbreed. Een sterk lichaam had hij wel. “Mijn vader had in Hilversum een melkzaak. Hij ging elke morgen vroeg op om bij al zijn klanten te bezorgen. Ik ben hem gaan helpen toen in vijftien was. Dat was zwaar werk. In een volle melkbus kon veertig liter. Het was buffelen.”

De Robben was toen al een zwem- en waterpolobolwerk. “Het zwembad was toen nog in de Kapelstraat. Ik was een waterrat, maar had een broertje dood aan zwemmen. Trainer Jan Stender had snel in de gaten dat er in mij een keeper schuil ging. In het begin was ik het er niet mee eens dat ik steeds op doel moest, maar wat Jan Stender zei, deed je.”

Hermsen kwam al snel in het eerste team van De Robben, waar hij Dick Vink afloste. “We waren de top van Nederland. Er stonden goede trainers langs de kant, waardoor er steeds talenten doorstroomden. In die tijd kwamen er geen spelers van andere clubs.”

Hij kwam snel in beeld bij Jong Oranje. “De centrale trainingen waren in Amsterdam. Ik ging altijd samen met Jan Bultman, die later ook in Tokio meespeelde. Wij waren de buitenbeentjes. De meeste andere jongens studeerden, ik werkte bij mijn vader als melkboer, Jan in de zaak van zijn ouders als slager.”

Actie 1


Onrustige slaper
In die tijd was het gewoon om lange dagen te maken. “Ook als we zaterdag en zondag trainden in Amsterdam ging ik zaterdagmorgen werken. Om vier uur sprong ik mijn bed uit. Tijdens de training ging ik voor elke bal. We sliepen met elkaar in het zwembad. Regelmatig ben ik door die jongens naar de zijkant of andere ruimte gestuurd. Ik maakte blijkbaar te veel lawaai in mijn slaap. Ik was over-actief geweest.”

Hermsen was sowieso een keeper met een enorme ‘drive’. “Ik was op de kant best rustig, maar eenmaal in het water veranderde ik volkomen. Ik wilde altijd winnen. Dat zat er in. Ik ging helemaal op in een training of wedstrijd. Ik was vreselijk fanatiek. Soms té. Die jongens werden soms gek van me. ‘Henk, hou je mond eens even’ kreeg ik dan te horen.”

Met De Robben pakte Hermens titel na titel, bij het Nederlands zevental was het andere koek. “In de competitie verloren we zelden een wedstrijd, maar met Oranje moesten we opboksen tegen vooral de sterke Oostbloklanden. Ze trainden daar al de hele dag. Bij ons was het nog een amateursport. We gingen wel regelmatig naar het Oostblok toe om ons te meten met die landen.”

Die trainingsstages waren echter niet voldoende om de achterstand in te lopen en Oranje speelde een bijrol op de Spelen van Rome en Tokio. “We konden leuk mee. We konden stunten in één wedstrijd, maar op een meerdaags toernooi kwamen we inhoud en conditie tekort. Zowel in Rome als in Tokio werden we achtste. We waren subtop.”

Na Tokio speelde Hermsen nog een paar jaar. De komst van een zekere Evert Kroon naar De Robben 1 maakte een einde aan zijn carrière. “Evert was een supertalent. Die had enorm lange armen. Uitschuifarmen. Ik heb plaatsgemaakt. In die tijd dacht je er niet over om naar een andere club te gaan.”

“Ik was inmiddels vertegenwoordiger geworden van Speedo in Nederland en we hadden inmiddels twee kinderen. De jeugd had de toekomst en dat was Evert. Nou, we weten allemaal hoe goed hij geworden is. Hij was van zijn generatie de beste van de wereld.”

Actie 2


Trainer
Hermsen werd trainer van De Robben. “Ik heb van alles gedaan. Ik heb naast waterpolotraining jarenlang zwemles gegeven.” Als trainer van het eerste team van De Robben pakte hij weer de nodige prijzen. “Ook dat gebeurde met eigen jongens. Pas toen we Europa Cup gingen spelen, zijn er wat versterkingen van buitenaf bijgekomen.”

Inmiddels is de waterpologrootmacht weggezakt. “Je zag het langzaam minder worden. Het begint bij de jeugd. Als je geen goede trainers kan binden, wordt het lastig om talenten te blijven produceren. Dat De Robben degradeerde uit de hoofdklasse kwam niet als een verrassing. Ze bungelden al een tijdje aan een dun draadje. Van geld heeft de club het nooit moet hebben. Toen ik nog trainde, was AZC Alphen in opkomst. Dat haalde overal zijn spelers vandaan. De clubtrouw is een stuk minder geworden.”

Heel af en toe komt hij als toeschouwer van één van zijn kleindochters nog in zwembad. “Ze speelt bij HBW, de samenwerking tussen De Robben en Brandenburg. Het spel is niet meer te vergelijken met vroeger. Maar ja, mijn laatste wedstrijd voor Oranje speelde ik ook al ruim vijftig jaar geleden.”

Coach
Henk Hermsen als trainer met succesploeg De Robben


Tekst: Erik van Leeuwen
Bron: ManMeer! september 2020

 

Beeld:
Erik van Leeuwen en eigen foto's
LEES MEER OVER
1,186

Lees ook

De KNZB heeft vandaag de 14 namen bekendgemaakt van de spelers die van 18 tot en met 21 december in Istanbul gaan deelne…
1,251
Hoe vaak ik in een kleine twintig jaar in Zeist heen en weer ben gezwommen? Keer of 1.000? 2.000? 10.000? Vaak in ieder…
1,636