Morgen begint het EK voor de Nederlandse waterpolomannen met een wedstrijd tegen Roemenië. Het doel is een top-8 klassering. Na het EK volgt een cruciale periode richting OKT. Daar moet de Olympische droom van de ploeg van Harry van der Meer werkelijkheid worden. Lars Gottemaker neemt ons mee in zijn droom.
“Honderd procent gaan voor een hele kleine kans”
Van de huidige selectie is er niemand met zoveel interlands op zijn naam als Lars Gottemaker. Hij debuteerde in 2006, toen nog onder bondscoach Johan Aantjes. De 32-jarige linkshander staat voor een cruciale periode. Nu speelt hij z’n vierde EK en in maart hoopt hij zich op het OKT in Rotterdam te plaatsen voor de Olympische Spelen.
Gottemaker begon op zijn tiende met waterpolo. Bij Het Ravijn, de club uit Nijverdal waar hij na wat omzwervingen ook nu weer speelt. Al op zijn vijftiende speelde hij er in de hoofdmacht. Na zijn studie fysiotherapie vertrok hij naar Spanje. Als prof speelde hij er anderhalf jaar. Dat was nog voor de tijd dat Barcelona door de Spaans-Nederlandse samenwerking Oranje kleurde. Gottemaker vond de tijd rijp voor een buitenlands avontuur en wierp zelf de lijntjes uit. Hij kreeg een week de tijd om zich te bewijzen. Het leidde tot een contract bij CN Sabadell. Het jaar erna verkaste hij naar Valencia, maar nadat die club failliet ging, keerde hij huiswaarts. Hij stroomde in bij Schuurman BZC en werd drie keer op rij landskampioen. Op zijn 28e maakte hij de cirkel rond door weer terug te keren naar zijn oude cluppie.
Hobby en werk combineren
Een nieuw buitenlands avontuur zal er niet meer van komen. “Ik heb wel aanbiedingen gehad, maar besloot daar niet op in te gaan. Enerzijds omdat ik als fysiotherapeut per jaar een bepaald aantal uur moet werken om m’n licentie te behouden, anderzijds ook omdat ik het gewoon fijn vind om naast het waterpolo andere bezigheden te hebben. Ik vind het heel fijn dat ik naast het waterpolo een maatschappelijke carrière heb opgebouwd waar ik me in kan ontwikkelen.” Zo werkt hij naast z’n vele trainingen gemiddeld zo’n twintig uur per week. Dat was nog best een logistieke uitdaging. “Kijk, met een kantoorbaan kun je makkelijker even je laptop open klappen tussen trainingen door, maar je patiënten komen natuurlijk niet naar het zwembad. Gelukkig kon ik bij een praktijk in Zeist terecht. Daarnaast werk ik sinds een jaar in een praktijk in Nijverdal wat ik weer goed kan combineren met m’n trainingen daar. Beide werkgevers zijn heel flexibel. Als ik weg moet met het Nederlands team werken ze daar goed aan mee. Het is op deze manier een hele mooie oplossing.” En daar blijft het niet bij. Gottemaker reisde de afgelopen twee zomers als fysio mee met Jong Oranje en verzorgde kracht- en stabiliteitstrainingen. “Spelen blijft natuurlijk het leukste, maar het was ook erg fijn om op die manier m’n hobby en m’n werk te combineren.”
Plezier als drijfveer
Na Johan Aantjes, kwam Robin van Galen in 2012 van wie Harry van der Meer vorig jaar het stokje overnam. Zo ‘versleet’ Gottemaker drie bondscoaches. Al die jaren trainde hij zich het snot voor z’n ogen en het waren lang niet altijd succesvolle jaren. In al die tijd plaatsten de Oranjeheren zich vaker niet dan wel voor een eindtoernooi. Toch weigerde de linkshander op te geven. “We hebben best wat tegenslagen gehad. Pas in 2016 plaatsten we ons voor het eerst op eigen kracht voor een EK (het Europees Kampioenschap in 2012 was in eigen land, red.) en op toernooien hebben we ook niet altijd goed gepresteerd. Toch ben ik het spelletje altijd leuk blijven vinden. Dat plezier in het spel en de trainingen is mijn grootste drijfveer om steeds weer door te gaan. Telkens wist ik weer nieuwe doelen te stellen.”
Het grote doel is vanzelfsprekend plaatsing voor de Olympische Spelen in Tokio. In maart moet het gebeuren op het OKT in Rotterdam. “Voor mij is dat het einddoel. Ik geloof erin dat het mogelijk is, anders was ik al lang gestopt als international. Plezier in het spel vind ik immers ook wel bij Het Ravijn.” Gottemaker, die zichzelf beschrijft als een dienende speler, pakt als oudste van de groep niet zozeer een mentorrol. Wel hoopt hij zijn overtuiging en geloof in kwalificatie voor de Spelen over te brengen op de groep. “Als 32-jarige ga je niet voor niets door. Dat doe je alleen als je erin gelooft dat het kan. Ik ga niet door in Oranje om die ene extra World League wedstrijd te spelen. Nee, de reden dat ik doorga is de droom van deelname aan de Olympische Spelen.”
Top-8 op EK is het doel
Voor Oranje in het algemeen en Gottemaker in het bijzonder worden het daarom cruciale maanden. “Want het is uitgesloten dat ik nog vier jaar doorga.” Het begint met het EK in januari in Budapest. Daarvoor sparde Oranje in december twee weken met China en Montenegro. “Dat waren twee belangrijke weken waarin grote stappen zijn gezet. We hebben ook nog een week met Turkije getraind.” Gottemaker is tevreden met de loting voor het Europese toernooi. De waterpolomannen zijn gekoppeld aan Roemenië, Servië en Rusland. “Tegen Roemenië en Rusland zie ik mogelijkheden. Roemenië is gelijkwaardig en Rusland is van de top-8 landen de minste. Die kans moeten we pakken. Het is ons doel om nu zelf een keer bij de top-8 te komen. Dat is de huidige generatie nog nooit gelukt. Als we tweede in de poule worden, is de kans dat dat lukt een stukje groter dan wanneer we derde in de poule worden. Als we tweede worden, kruisen we voor een plek bij de laatste acht namelijk tegen de nummer drie van poule D. Daarin zitten Frankrijk, Italië, Georgië en Griekenland. Normaliter wordt Frankrijk of Georgië derde. Die zijn ook gelijkwaardig aan ons, dus als we goed spelen, ligt een top-8 klassering binnen de mogelijkheden.”
Geen appeltje-eitje
Invloed op plaatsing voor Tokio heeft dat nog niet direct. Er ligt Budapest, net als bij de dames, immers slechts één ticket klaar voor de Olympische Spelen. “Servië, Italië en Spanje hebben zich al gekwalificeerd, maar het is natuurlijk onrealistisch dat wij de rest op het EK achter ons laten.” Een top-8 notering zal wel een welkome boost geven aan het zelfvertrouwen richting OKT. Ook daar zal Nederland boven zichzelf moeten uitstijgen om het doel te behalen. “Op het OKT zijn nog vier plekken te verdienen. Dat betekent dat we in Rotterdam in ieder geval moeten stunten tegen een land dat op papier sterker is.” Een ‘appeltje-eitje’ is het dus allerminst. “Het wordt nog een hele spannende en moeilijke weg. Om het te halen zal alles moeten kloppen, inclusief een gunstige loting en de vorm van de dag. Het is zaak echt te pieken op het juiste moment. Vier jaar geleden zaten we er op het OKT in Triëst erg dichtbij door een goede loting en het feit dat we verrasten tegen Spanje. Zo’n scenario zal ook dit keer moeten plaatsvinden. Het geloof dat het mogelijk is, is er in ieder geval. We gaan honderd procent voor die kleine kans. Daar werken we elke dag keihard voor. Met Harry als bondscoach maken we op tactisch en technisch vlak ook grote stappen. Laten we hopen dat er mooie dingen staan te gebeuren de komende maanden.”
Dit artikel is eerder verschenen in ManMeer!